De lucht is vol van trendy termen en nieuwe variaties daar weer op. Duurzaam Inzetbaar is er zo eentje, waarmee je je kunt profileren als werkgever. Achter de coulissen hoor ik helaas openlijk smiespelen over wat er eigenlijk beoogt wordt met Duurzaam Inzetbaar, ondanks de mooischrijverij in beleidsdocumenten en in de vlotte peptalks. De sceptici benadrukken dat duurzame inzetbaarheid niets meer is dan een bezuinigingsmaatregel. Minder ziekte verzuim, hogere productiviteit, minder vaste arbeidskrachten (lees : kosten). Meer flexibiliteit voor de werkgever, minder zekerheid voor de werknemer. De optimisten zoals ik denken dat het vooral gaat (of…zou kunnen gaan) om een gedeelde verantwoordelijkheid voor langdurige en optimale houdbaarheid van ontwikkeld menselijk werkvermogen.
Misschien is het zowel het één als het ander?, denk ik met het voordeel van de twijfel. Maar ik heb zo’n onbehagelijk vermoeden dat het inderdaad de werknemer is die geeft, terwijl de werkgever neemt, paradoxaal genoeg. De werknemer zet zich volledig in en dat wordt nadrukkelijk ook van haar verwacht. Zij is verantwoordelijk voor haar prestaties en haar blijvende ontwikkeling, zij wordt geacht zich weerbaar en flexibel op te stellen, mee te bewegen met de eisen van deze tijd en vooral met de voorwaarden van deze tijd. De werkgever (die dus neemt), namelijk hij plukt de vruchten van deze investering in het menselijk vermogen, ‘faciliteert’ de lerende houding van de werknemer.
De werkgever benadrukt de verantwoordelijkheid van de werknemer (die dus geeft) maar is bereid daarin te investeren: in theoretische kaders, in beleidsuitingen, kortom: de werkgever laat zich van zijn beste kant zien. Maar het doel is voor hem een flexibele en vooral betaalbare werkorganisatie, waarin je op- en neer- kunt schakelen al naar gelang de markt en de omstandigheden dat vragen. Zodat je winstgevend kunt blijven als bedrijf. Rendabel op zijn minst. En in elk geval de continuïteit blijft garanderen.
Het menselijk kapitaal, of beter de human resource, die onuitputtelijke bron van talenten, inzet en prestaties, de ‘enabelers’, zou dus op handen gedragen moeten worden! Omdat zij het letterlijk verdienen!
Maar opleidingsbudgeten worden vaak als wisselgeld in de bezuiniging ingezet. Die toch al schrale budgeten worden vervolgens niet eens volledig benut! Hoe faciliteert de werkgever de duurzame inzetbaarheid, behalve in het definiëren van een visie op ontwikkeling en in die kleine beetjes opleiding, die meer als bedankje voor al het andere worden gezien?
Ik vrees dat het hele concept van Duurzame Inzetbaarheid topzwaar dreigt te worden in de richting van de werknemer (die de lasten heeft in de zin van eindverantwoordelijkheid voor haar duurzame inzetbaarheid). Zijn de opbrengsten en het voordeel daarvan vervolgens vooral voor de werkgever (die dus de lusten heeft)? Werknemers zijn op die manier dus eigenlijk de werk-gevers (want zij maken het werk mogelijk), werkgevers zijn daarmee eigenlijk de werk-nemers, want zij nemen de prestaties en ontwikkeling van hun werknemers in ontvangst om te benutten voor de bedrijfseconomische doelen.
Een etymologische verwarring! Maar vooral ook een onbalans, een verkapte verborgen agenda. Toch fonkelen er ook positieve voorbeelden: bedrijven waar het menselijk vermogen daadwerkelijk sturing geeft aan ontwikkeling en prestaties. Waar mensen zich gewaardeerd voelen en zich persoonlijk verbinden aan het bedrijf, en zich blijvend inzetten in voor- en tegenspoed. Waar authentiek eigenaarschap ontstaat voor duurzame inzetbaarheid, bij de mensen die samen het bedrijf maken.
Mijn wens voor dit fonkel nieuwe jaar is, om duurzaamheid wat duurzamer te maken door de lusten en de lasten meer met elkaar in evenwicht te brengen. Door openlijk te zijn over de belangen, de noodzaak en de opbrengsten van een investering in een lerende houding bij hen die het werk geven en een lerende organisatie bij hen die het werk nemen. Volg je me nog? Ooit noemden we dit een win-win relatie. Het komt op hetzelfde neer: een duurzame relatie vraagt geven en nemen.
Margreet Twijnstra is partner van Symion