Schadevergoeding
In deze zaak vordert de werknemer schadevergoeding, omdat zijn werkgever inbreuk heeft gemaakt op zijn privacy door zijn laptop en zijn mobiele telefoon te onderzoeken. De kantonrechter kent immateriële schadevergoeding toe van € 7.500,- bruto, hetgeen de kantonrechter, gelet op de ernst van de inbreuk van de privacy, billijk acht.
De feiten
De werkgever, een groothandel in horloges, had kort nadat de werknemer had aangegeven dat hij in dienst wilde treden bij een fabrikant van horloges -een concurrent- aan de werknemer gevraagd zijn computer achter te laten in verband met een software update. Dit verzoek was echter een excuus om de computer van de werknemer te ’onderzoeken’. De werkgever heeft toen onder meer een privé e-mailaccount van de werknemer geopend. Ook heeft de werkgever de telefoon van de werknemer ’onderzocht’ en daarbij privé ’whatsapp’ berichten geopend.
Ontslag op staande voet
Voor werknemer gold een verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden en een verbod om bedrijfsgevoelige informatie prijs te geven (geheimhoudingsbeding).
De werkgever heeft naar aanleiding van dit onderzoek de werknemer op staande voet ontslagen, omdat uit dit onderzoek bleek dat de werknemer vertrouwelijke informatie aan zijn nieuwe werkgever had doorgegeven en zijn nieuwe werkgever had geïntroduceerd bij zakelijke relaties van zijn werkgever.
Onrechtmatig verkregen bewijs
Onrechtmatig verkregen bewijs is bewijs dat in strijd met de voorwaarden voor rechtmatige gegevensverwerking is verkregen.
De werknemer voert in het kort geding aan, dat de handelwijze van de werkgever jegens hem onrechtmatig is. Volgens de werknemer heeft de werkgever op zeer ernstige, flagrante en disproportionele wijze inbreuk gemaakt op de privacy van de werknemer. De werknemer voert aan, dat de werkgever de betreffende gegevens op onrechtmatige wijze heeft gekregen, waardoor deze gegevens niet mee mogen worden genomen bij de beoordeling van de dringende reden.
Uitspraak
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs. De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat zij een concreet vermoeden had dat de werknemer in strijd handelde met genoemde bepalingen uit de arbeidsovereenkomst (verbod op nevenwerkzaamheden en geheimhoudingsbeding).
Er was sprake van een ’fishing expedition’; het onderzoek was immers gestart daags nadat de werknemer had verteld dat hij bij zijn nieuwe werkgever in dienst wilde treden. Verder beschouwde de kantonrechter het door de werkgever gebruik maken van de WhatsApp berichten op de telefoon van de werknemer als een ontoelaatbare inbreuk op zijn privacy. Ook was van belang dat dat de werkgever de laptop onder valse voorwendselen had ingenomen.
Dat het bewijs onrechtmatig is verkregen leverde de werknemer een schadevergoeding op. Onrechtmatig verkregen bewijs heeft echter niet tot gevolg dat de resultaten van het onderzoek buiten beschouwing worden gelaten. De kantonrechter neemt het bewijs dus in beschouwing. Waarheidsvinding weegt zwaar. De kantonrechter oordeelde aan de hand van het (onrechtmatig verkregen) bewijs dat het ontslag op staande voet waarschijnlijk stand zal houden in de bodemprocedure.
Rechtmatig verkregen bewijs
De Hoge Raad heeft in een arrest van 27 april 2001 al bepaald aan welke eisen de werkgever moet voldoen om inbreuk op de privacy van de werknemer te mogen maken. Er moet in ieder geval sprake zijn van i) een concreet vermoeden dat onrechtmatig is gehandeld dat ii) niet op een andere minder ingrijpende wijze kan worden hard gemaakt waarbij (iii) het onderzoek zo beperkt en gericht mogelijk heeft plaatsgehad (HR 27 april 2001, JAR 2001/95, Wennekes Lederwaren). In de hierboven omschreven zaak oordeelde de kantonrechter in de lijn van dit oordeel van de Hoge Raad.
Brigitte Siesling, Symiongeassocieerde